‘Leren omgaan met verliezen’
Het is stil deze morgen. Voor het eerst in weken geen Carmen aan de bel. Er zal toch niks met haar zijn? Het is twaalf uur, ik pak de telefoon en toets haar nummer in. Hij gaat vijf keer over en dan:
“Hoi, met Carmen.”
“Hoi met mij. Hoe is het met je?”
“Gaat wel. Ik ben kapot. Ben afgelopen week naar een cursus geweest, Leren Omgaan met Verliezen, op aandringen van ex-één, Robert. Hij vond dat het tijd werd dat ik mijn leven weer eens een beetje op orde ging brengen. Daarvoor moest ik volgens hem dan wel eerst voor eens en voor altijd met het verleden afrekenen.
Hij zal wel een vriendin hebben en geen alimentatie meer willen betalen.
Ik heb hem nog gezegd dat het nu niet uitkwam omdat ik mijn wedergeboorte nog aan het verwerken was maar hij was onverbiddelijk. En aangezien ik financieel nog grotendeels afhankelijk van hem ben en ik dat voorlopig ook graag zo wil houden, heb ik ingestemd en dus ben ik afgelopen maandag richting de Veluwe afgereisd. Wat een gedoe allemaal. Het is een heel verhaal trouwens. Ik weet niet of je tijd hebt maar anders kom ik even koffie bij je drinken. Dat praat wat makkelijker.”
“Eh, ja dat kan nog wel even. Ik moet straks alleen nog wel even boodschappen doen.”
“Okee, dan kom ik er aan. Ik blijf niet lang, heb ook nog genoeg te doen vandaag.”
Even later drukt Carmen op de bel.
Ik doe open en ze stuift meteen door naar de keuken.
“Koffie?” vraag ik.
“Nee, doe eigenlijk maar thee, ik heb al teveel koffie op vandaag.”
Ze gaat op het puntje van haar stoel zitten en legt haar armen over elkaar op tafel. Ze zucht even diep en vervolgt dan haar verhaal van zojuist aan de telefoon:
“Nou ik kwam daar dus te laat aan. Was niet op tijd vertrokken vanwege gedoe met de juffrouw van Oscar, alweer ja, en kwam vervolgens in de buurt van Tiel in een lange file terecht.
Eenmaal daar, zat er een soort Goeroe, in een knalrood gewaad, in kleermakerszit, op een met roze stof omkleed matras in het midden van wat eens een klaslokaal geweest moet zijn. Er zaten twaalf deelnemers in een kring om haar heen, ieder op een eigen geelkleurige matras. Ik ging zitten op de enige nog lege matras, vlak bij het raam, naast een leuk uitziende man, maar dit terzijde.
Vlak voor de Goeroe, die Mieke bleek te heten, lag een blauwe matras.
Mieke heette me welkom en zei dat ze graag snel met de eerste sessie wilde gaan beginnen.
“Wie mag ik vandaag als eerste op de blauwe matras begroeten?” vroeg Mieke.
“Ik moest er niet aan denken en bleef strak naar de matras staren. Ik wilde eerst mijn medecursisten of beter gezegd, lotgenoten, eens even goed bestuderen, kijken wat voor vlees ik in de kuip had. De vrouwen vond ik stuk voor stuk nietszeggend en van de mannen vond ik alleen degene die naast me zat wel interessant. Ik zag op zijn naambordje dat hij Paul heette. Hij was lang en slank, had donker haar en droeg een bril. Toen ik uitgekeken was en mijn blik weer op het midden van de zaal richtte, zag ik een hevig huilende vrouw voor Mieke op de blauwe matras zitten. Dat kan wel eens een lange dag worden, dacht ik bij mezelf.
Echt weer wat voor Robert om me naar zo’n cursus op de hei te sturen. Hij had het uiteindelijk ook als voorwaarde gesteld nadat ik hem had gevraagd of hij me financieel wilde helpen bij het oprichten van de Partij ter Troost en Bemoediging. Ik weet dat hij me, nog steeds, het meest aantrekkelijk vindt in de rol van reddende engel en ik had gehoopt dat het idee op zich genoeg zou zijn om hem over te halen. Maar nee, ik moest en zou naar deze cursus. Hij had er goede dingen over gehoord van een, waarschijnlijk vrouwelijke, collega.
Ondertussen begon de vrouw op de blauwe matras steeds harder te huilen.”
“Pak je dochter maar bij de hand en neem haar op schoot.” zei de Goeroe plotseling tegen haar.
“Omarm haar en omarm jezelf. Zeg maar dat het goed is zo. Haal nog maar eens diep adem en zucht goed uit. Doe je ogen maar weer open en kom maar weer terug naar het hier en nu.”
“De vrouw rechtte haar rug en schudde met haar hoofd. Ze veegde met haar handen de tranen van haar gezicht.”
“Dankjewel Corrie voor je verhaal en dat je dit met ons hebt willen delen, je bent een moedige vrouw.” zei Mieke tot slot.
“Ik had geen idee waar dit over ging, had niet geluisterd dus vroeg ik zo zacht mogelijk aan Paul: “Wat is er met deze vrouw aan de hand? Waarom is ze zo overstuur? Hij keek me verschrikt aan en gaf geen antwoord. Ik zag dat zijn ogen rood en vochtig waren.
Inmiddels had het volgende slachtoffer zich gemeld op de blauwe matras.”
“Welkom Fred. Ga lekker zitten en haal maar eens diep adem, door je neus in en door je mond uit. Sluit je ogen en concentreer je. Ga maar eens terug naar de eerste herinnering van jezelf en vertel me wat je ziet. Hoe oud ben je en wat ben je aan het doen?””
“Het bleef stil.”
“Wat zie je Fred?” vroeg Mieke nog eens.
“Hij gaf weer geen antwoord en begon wat ongemakkelijk heen en weer te schuiven.”
“Laat gaan, dacht ik nog. Als die man geen antwoord wil geven dan zal hij daar wel een reden voor hebben.
Maar ineens zei hij: “Ik zie niks, helemaal niks alleen wat gekleurde vlekken.””
“Haal dan nog maar eens een paar keer diep adem en probeer te ontspannen. Ga wat minder ver terug in gedachten. Zie jezelf als jongen van een jaar of zeven. Kijk maar eens of dat lukt.”
“Hij haalde een paar keer diep adem en begon plotseling hard en onbedaarlijk te hoesten. Ik dacht dat hij erin zou stikken. Hij liep rood aan en stond op. Mieke stond ook op en liep vlug naar het wasbakje dat in een hoek van het lokaal aan de muur hing. Ze vulde een plastic bekertje met water en het aan Fred, die net het hoogtepunt van zijn hoestbui bereikt leek te hebben.
Ik moest me bedwingen om niet ook op te staan om Fred zijn armen in de lucht te gooien en hem op zijn rug te kloppen. Hij nam, nog steeds luid proestend, een slok uit het bekertje en zei dat het wel weer ging.”
“Ik moet echt stoppen met roken maar ja, met al die stress die ik in mijn lijf heb, lukt me dat maar niet.”
“Hij klonk nog steeds schor.”
“Ga maar weer rustig zitten Fred, dan gaan we proberen de draad weer op te pakken.” zei Mieke.
“Nou Fred dus weer op die blauwe matras zitten.”
“Mooi,” zei Mieke “haal nu dan weer eens goed adem, niet te diep en niet te snel.”
We waren bij je toen je een jaar of zeven was. Kun je ons vertellen wat je daar nu bij ziet?”
“Uh, ja. Ik zie mezelf op het schoolplein staan. Ik ben alleen en leun tegen het hek van het plein. Ik zie niet veel want het regent en mijn bril zit vol met druppels.”
“Mieke vroeg hem of hij wist waarom hij daar alleen stond.”
“Mm ja, ik stond vroeger meestal alleen, had nooit zoveel behoefte aan anderen en zij ook niet aan mij, denk ik.”
“Gaat die Mieke hem weer vragen hoe hij zich daarbij voelt! Dat geloof je toch niet?! Wat denk je zelf? Zou ik haar geantwoord hebben maar Fred zei: “Nou ja, het voelt zoals het is.””
“Het lukte Mieke dus uiteindelijk niet om die ochtend wat uit hem te krijgen. Toen zei ze maar dat hij zich geen zorgen moest maken omdat het wel goed zou komen. Ze zei letterlijk: “Het komt goed Fred, het is al geweten, alleen nu moet jij het nog gaan zien.”
“Dat vond ik zo’n aparte zin, die zal ik nooit vergeten. Daarna gingen we lunchen en ik had me voorgenomen om, geheel tegen de regels in, Fred tijdens de boterham zelf maar eens aan de tand te gaan voelen.”
Carmen kijkt plotseling op haar horloge en schrikt.
“Zo laat alweer! Ik had Oscar een uur geleden al bij een vriendje moeten ophalen.
Nou ik ga gauw, de rest van het verhaal hoor je later.
Tot snel!”
Voordat ik iets terug kon zeggen hoorde ik de voordeur dichtvallen.
Wordt vervolgd
Door Anne-Rose Schwencke