De geboorte van Carmen

Volgens Jan Terlouw, schrijver en ooit voorman van D66, moeten we de touwtjes, net als vroeger, weer uit de brievenbus laten hangen als teken dat we elkaar vertouwen en liever liefde maken dan oorlog.

Tot vanmorgen moest ik er niet aan denken. Ik vond het vroeger meer dan verschrikkelijk als onze buurvrouw op de meest onmogelijke tijden plotseling in de keuken stond en luid “joehoe, joehoe” riep, in de hoop mijn moeder te treffen voor een bak koffie of eigenlijk liever een fles Sherry. Thee was geen optie want daar kreeg je luizen van, volgens de buurvrouw en van Sherry bleef de buuf alleen maar langer plakken, aldus mijn moeder en daarom werd het steevast koffie, ongeacht het tijdstip van haar bezoek.
Zo gebeurde het regelmatig dat mijn moeder in bad zat en de buurvrouw al roepend reeds halverwege de trap stond.
“Joehoe, ik ben het. Ik zet vast koffie.”
Mijn moeder hield zich stil in de hoop dat ze weer zou vertrekken maar dat gebeurde zelden. Wij hadden overigens geen touwtje uit de brievenbus hangen. Nee onze buurvrouw kwam gewoon door de achterdeur die altijd open was, ook ‘s nachts. Zo ging dat in die tijd.

Inmiddels heb ik een eigen brievenbus en een eigen buurvrouw. Ook zij staat regelmatig onaangekondigd op de stoep maar belt wel altijd keurig aan. Vanmorgen zag ik haar al vroeg aan komen lopen of liever gezegd huppen.
Wat loopt ze vreemd dacht ik. Toen ze dichterbij kwam begreep ik waarom. Het was geen rok die ze aanhad maar een vissenstaart. Aan de onderkant zat een klein gat waar haar voeten net doorheen pasten. Ze had zwarte pumps aan. Haar lange bruine haar was gekruld en opgestoken, met hier en daar een grote bloem erin.
“Wat zie jij er mooi uit. Is het feest vandaag?” vroeg ik haar toen ik de deur opendeed.
“Eh, nou ja, het is eigenlijk een heel verhaal. Ik heb zoiets moois meegemaakt vannacht. Heb je even tijd?”
“Nou, even dan.”

Ze ging zitten en ik gaf haar een kop koffie. Nadat ze een grote slok had genomen, vertelde ze dat ze afgelopen nacht opnieuw geboren was. Hiertoe was er was een engel aan haar verschenen. Voortaan zou ze geen Saskia van Galen meer zou heten maar Carmen van Bohémen en naast het zigeunermeisje dat ze eigenlijk altijd al was geweest, zou ze nu ook als vis ofwel zeemeermin door het leven mogen gaan.

Ze haalde een met stift gemaakte tekening uit haar zak. Het was haar geboortekaartje. Ze had zichzelf op een kinderlijke manier, naakt met vissenstaart, in een groot rood hart getekend. Daarboven stonden haar nieuwe naam en de datum van vandaag.
Verder had de engel haar gezegd dat ze binnen een jaar haar soulmate, een Spaanse gitarist, zou ontmoeten. Met hem zou ze trouwen en nog een kind krijgen.
Ze keek me vol verwachting aan.
Ik wist niet wat ik moest zeggen en bleef nog even naar de tekening staren.

Saskia woonde sinds een jaar bij ons aan de overkant. Ze was zesenveertig jaar en had drie kinderen van twee mannen. Floor (twaalf) en Max (tien) waren van Robert. Ze had hem acht jaar geleden verlaten voor Frans, de vader van haar jongste zoon Oscar (vijf). Vorig jaar was ook aan dat huwelijk een einde gekomen nadat Frans, volgens Carmen, haar zomaar van de ene op de andere dag met kinderen en de gehele door haar bij elkaar gerommelde inboedel op straat had gezet.

“En,” vroeg ze. “Mooi hè? Ik zou het iedereen gunnen om ooit opnieuw geboren te worden. Het is zo bijzonder om mee te maken.”
Ik beaamde dat het een bijzonder verhaal was en vroeg haar of ze het wel zag zitten om op haar zevenenveertigste nog een kind te krijgen.
Dat was volgens haar geen enkel probleem, ze keek er zelfs naar uit. Haar moeder had op haar vijfenveerstigste ook nog een kind gekregen nadat ze zwanger was geraakt van haar vijftien jaar jongere Tunesische buurman.
Saskia’s mobiel ging en ze verontschuldigde zich terwijl ze opnam en gehaast opstond.
“Sorry hoor, ik moet nú gaan. Bedankt voor de koffie en tot gauw maar weer.”
Ik keek door het raam naar de overkant en zag dat haar huis, waar meestal de grijze rolgordijnen helemaal naar beneden hingen, nu uitbundig versierd was met slingers en ballonnen.

Nieuwsgierig naar meer bedacht ik me dat het misschien toch tijd werd om maar eens een touwtje uit de brievenbus te gooien.

Wordt vervolgd

Door Anne-Rose Schwencke

 


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


*

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.