Wachtend bij de tandarts, valt mijn oog op de schoenen van de vrouw die zojuist samen met haar zoon tegenover me is neergestreken. Geen opvallende schoenen, eerder het tegenovergestelde. Bronskleurige instappers met zwart rubberen zool en vierkante neuzen. Ik word ter plekke rustig, dit soort schoenen stralen uit dat het allemaal niet zo erg is en dat het uiteindelijk wel goed komt in het leven.

Dit geldt – naar mijn idee – vaak ook voor de vrouwen die ze dragen. Hun motto luidt: “doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg.” Daar houden ze zich strikt aan. Hun kleding is niet bijzonder maar goed verzorgd. De haren vaak kort en geverfd.

Zo ook in dit geval. De vrouw draagt een zwarte ‘pantalon,’ ze praten niet over een broek, met daarop een lichtroze wollen trui. Dwars door het oranje-rood geverfde haar loopt een grijze scheiding van drie centimeter breed, die meedogenloos aangeeft dat het tijd is voor een bezoek aan de kapper. Om haar hals hangt een dunne gouden ketting met hanger.
Aandachtig verwijdert ze de pluisjes van haar trui. Daarmee stopt ze abrupt en ze zegt iets tegen haar nogal wazig voor zich uitkijkende zoon. Ik hoor een Rotterdams accent maar versta niet wat ze zegt. Haar zoon ook niet, hij geeft in ieder geval geen antwoord. Ze pakt een tijdschrift en begint te lezen.

Mijn gedachten dwalen af. Ik zie mezelf staan in de keurig gepoetste keuken van deze mevrouw. Nergens troep, alles heeft een vaste plek. De vloer glimt, net als de ramen, het aanrecht en het fornuis. Zelfs op de vaatwasser is geen vette vinger te bekennen.

“Hoe doet u dat toch, alles zo schoon en opgeruimd houden?”
“Nou meid dat is heel eenvoudig.”

Er volgt een verhandeling over soda, spiritus, ammoniak en wat je daar zoal mee kunt doen. Daarna krijg ik onderricht in het doen van was en strijk, met de speciale vermelding dat ook sokken en washandjes gestreken dienen te worden vanwege de bacteriën die daarin anders wel eens een eigen leven zouden kunnen gaan leiden.

Tot slot vertelt ze altijd aan het eind van de ochtend het avondeten vast klaar te maken: “Dan hoef ik het vlak voor we aan tafel gaan alleen nog maar even op te zetten. Kan ik ondertussen lekker met een glaasje sherry en een sigaretje op de bank naar de ‘the Bold and the Beautiful’ kijken.”

Ik haak af en besluit niet te vragen hoe de rest van de avond eruit ziet. In plaats daarvan vraag ik haar of ze het niet saai vindt om dag in dag uit hetzelfde te doen (en laten).
“Saai? Wat wil je dan? Ik moet er niet aan denken om steeds weer iets anders te verzinnen! Ik heb het zo al druk genoeg.”
“Maar heeft u dan nooit eens een dag waarop u denkt: bekijk het maar! Ik doe het niet meer. Ik ga eens lekker een dag flink de bloemetjes buiten zetten?”
“Nee hoor, waarom? Ik heb hier alles wat mijn hartje begeert. Ga af en toe winkelen met mijn man en we gaan twee keer per jaar met de camper op vakantie. Dat is voor mij meer dan genoeg.” 
“Tsja als je het zo bekijkt,” antwoord ik enigszins uit het veld geslagen.

De deur van de tandarts gaat open en in de verte hoor ik mijn naam. Mijn dochter trekt aan mijn arm en zegt dat we naar binnen moeten. Nog één keer kijk ik naar de schoenen en hoewel ik ze echt lelijk vind, denk ik: die schoenen… ik wil ze ook!

 


Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


*

Deze site gebruikt Akismet om spam te verminderen. Bekijk hoe je reactie-gegevens worden verwerkt.